Verhaal van Egbert Oosterwijk

Ik ben 100 % met pensioen, maar werk nog 1,5 dag per week

Een jaar of 3 tot 4 geleden begon ik te beseffen dat mijn pensioen eraan zat te komen. Ik was niet zozeer bezig met wat het met pensioen gaan voor mij betekent. Mijn werk is mijn hobby. Maar ik bedacht toen wel dat er een opvolger moest komen voor als ik zou stoppen met werken. Iemand die mijn functie hier op het Urologisch Research Lab van het Radboud UMC zou kunnen overnemen. Ik dacht opeens: hadden we niet al in actie moeten komen?

Ik bekeek toen ook wat de financiële consequenties waren zodra ik met pensioen zou gaan. En wat de keuzemogelijkheden waren. Zo kon ik ervoor kiezen om aan het begin van mijn pensioen een hoger bedrag te laten uitkeren per maand en later minder. Ook deeltijdpensioen was mogelijk. Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen op volledig met pensioen te gaan toen ik 66 jaar en 4 maanden oud was.

In september 2021 was het zover. Dat was het moment dat ik zou stoppen met werken. Zou, want net voor mijn pensioendatum kwam er een verzoek vanuit de organisatie of ik een dag per week op het Lab wilde blijven werken. En daarbovenop vroegen ze me om een halve dag per week voorzitter te worden van een werkgroep belast met het begeleiden van de renovatie van het researchgebouw. Een researchgebouw is heel complex als het om dit soort processen gaat. Ik kreeg een contract voor 1,5 dag per week en dat is onlangs weer met een jaar verlengd. Fysiek ben ik overigens vaker aanwezig dan die 1,5 dag per week.

Ik vind het fijn om geleidelijk met pensioen te gaan. Als ik op mijn pensioendatum hier op het Lab een doos had moeten vullen met mijn spullen en definitief op had moeten stappen, dan had ik dat vreselijk gevonden. Het mooie is ook dat ik nu niet langer de dingen doe, die ik als taak beschouw. Eigenlijk krijg ik nu meer energie van mijn werk dan vroeger toen ik nog voltijd werkte. De stress is weg. Ik heb nu een heleboel benefits, maar weinig ballast. Ik kan om 4 uur in de middag zeggen: ik ga ervandoor. Dat kon toen niet. Mijn mailbox zat toen altijd vol met vragen en verzoeken. Er was altijd veel te doen.

De andere kant van de medaille is dat ik het sociale leven – dat sterk met mijn werk verbonden is – mis. Zelfs al ben ik hier nog ongeveer 2 dagen in de week. Het is niet meer zoals het was. Ik mis de interactie met bepaalde mensen. Sommige taken zijn overgenomen door anderen en het is lastig om het helemaal los te laten. Ik hoef er niet bij te zitten als er overleggen zijn waar ik eerder bij betrokken was. Maar ik heb wel de behoefte om te weten wat er speelt. Dan vraag ik later aan degenen die nu bij deze overleggen zitten: gaat het goed? Dan kijken ze naar me met een gevoel van: we hebben het onder controle. Ik ben niet op een zijspoor gezet. Maar ik hoor er ook niet meer helemaal bij. Dat vind ik lastig.

Het zou fijn zijn als ik iets weet te vinden waar ik voldoening uit weet te halen als ik straks helemaal met pensioen ben. Ik was laatst in mijn tuin aan het werk en toen bedacht ik dat het me leuk leek om iets te doen wat met onderhoud te maken heeft. Met landschapsonderhoud. Zeker in het land van Maas en Waal waar we wonen is voldoende te doen. Ik moet dus op zoek gaan. Ik wil iets doen wat voldoening geeft. Het moet niet slechts tijdvulling zijn.

Verder wens ik voor de toekomst dat ik lange tijd gezond blijf. Op alle aspecten: mijn lijf, mijn geest en ook als het gaat om mijn financiën. En ik wil oud worden in Nederland in een niet gepolariseerde omgeving. Dat zou heel prettig zijn.

Deel deze pagina