Verhaal van Bonnie Kop

Even stilstaan, terugkijken en loslaten

Zo’n jaar of vier, vijf geleden was er binnen de Belastingdienst een regeling dat ambtenaren met vervroegd pensioen konden gaan. Ik had zoiets van… dat is voor een ander, dat is niet voor mij. Mijn hoofd stond daar niet naar. Totdat een aantal collega’s tegen mij zei: ‘Je weet niet waar je nee tegen zegt. Dus of je het wel en niet doet, ga onderzoeken wat het voor jou betekent’. Dat heb ik gedaan en dan krijg je eerst de financiële kant. Nou, die is vrij helder op een gegeven moment. En het was geruststellend om te constateren dat ik ten aanzien van die financiële kant de keuze kon maken om vervroegd met pensioen te gaan. Want er waren ook een heleboel mensen die zeiden: ‘Het is wel een regeling, maar als ik alles bij elkaar optel dan is het voor mij gewoon niet haalbaar’. Voor mij was het financieel dus wel haalbaar, maar er kwam iets anders bij… Ik dacht: stél dat ik dat doe – dan was ik al drie jaar geleden met pensioen gegaan – stel dat ik dat doe, hoe voelt dat eigenlijk voor mij? Toen werd ik heel verdrietig, want ik dacht: daar ben ik gewoon nog niet aan toe. Ik zit nog midden in mijn carrière, ik ga het niet doen.

Deze gebeurtenis heeft me wel wat opgeleverd. Ik begreep dat ik de keuze kon maken om het niet te doen, maar dat het over een paar jaar wél zover zou zijn. Op dat moment heb ik het even helemaal losgelaten. Ook een stuk ontkenning: ik ga het gewoon niet doen en ik ga weer aan het werk. Maar op een bepaald moment had ik een gesprek met mijn leidinggevende waarin zij zei: ‘We moeten een nieuwe aanbesteding doen en ik wil dat overdragen aan een collega, want jij gaat er over 1,5 tot 2 jaar uit. Dan moet er iemand meegegroeid zijn, die weet hoe een en ander tot stand is gekomen. Dus dan kan ik beter iemand anders erop zetten’. Nou… die aankondiging, daar was ik dus niet blij mee. Het was een klus die op mijn lijf was geschreven. Ik voelde me echt aan de kant gezet. Dat bedoelde mijn leidinggevende natuurlijk helemaal niet. Maar het voelde wel zo. En dat waren de eerste perikelen dat je zegt van ja… er zit toch iets aan te komen.

Eigenlijk tot medio vorig jaar heb ik in een soort ontkenningsfase geleefd. Zo van… het komt wel, maar ik ga me er niet druk over maken. En op een bepaald moment dacht ik: ik moet er wél over gaan praten. Ik moet ook dingen gaan regelen. En ik moet aangeven aan mijn leidinggevende en aan mijn team dat ik er echt met de pensioengerechtigde leeftijd uit ga. Want zij moeten een planning maken. Zij moeten de formatie op orde hebben.

En toen ben ik erover gaan praten. Ik ben ook met mensen gaan praten die in een soortgelijke situatie zaten, maar eerder met pensioen gingen. En daar heb ik heel veel van geleerd. Je kan niet zeggen op 30 augustus ga ik met pensioen, dan werk je nog en dan zeg je ‘toedeloe’. Het is een proces om daar naartoe te leven. Dat merk ik ook echt. Want op het moment dat ik erover begon te praten, en zei van dan is het zover, vrije dagen eraf, dus voor de zomer van 2023 is het gewoon een feit – dan krijg je ook reacties met mensen: ‘O wat leuk! Wat ga je dan doen?’ En toen dacht ik, dat weet ik eigenlijk helemaal niet.

Daarna had ik een heel mooi gesprek met een hele goede vriendin. Die is een paar jaar geleden met pensioen gegaan. En die zegt van: ‘Bon, ga nou gewoon eerst een half jaar eventjes niks doen. Ga maar eens kijken hoe die tijd zich vult en waar je belangstelling voor hebt en ga gewoon maar eens mensen opzoeken. En praat daar maar eens over. Zoals de situatie gewoon is’. En dat vind ik verstandelijk gezien een heel goed advies. Maar ik voel het nog niet zo.

Mijn werk heeft altijd een heel belangrijke plek ingenomen. Als je naar mijn carrière kijkt, dan zie je dat ik altijd in stapjes naar iets toe heb gewerkt. En dat patroon van ‘leveren’, iets – voor mensen – willen betekenen en simpelweg bezig zijn. Dat stuk vervalt. Er komt wel iets anders voor in de plaats, maar dat weet ik nu nog niet. Als je altijd in die modus hebt gezeten van iets verbeteren of waarde toevoegen of iets met enthousiasme oppakken, dat vervalt. Gisteren bijvoorbeeld, toen belde een projectleider me, en die zegt: ‘Wij willen graag leerlijnen met elkaar ontwikkelen. Doe je mee?’ Natuurlijk doe ik mee! En dan ben ik in het weekend al aan het nadenken wat ik allemaal kan doen. En in welke richting. En wat er al ligt waar je gebruik van kan maken. En dat ben ik, dat vind ik leuk. Dit valt straks weg en ook die mensen. Dat is het stukje verdriet waar ik het eerder over had. Want ik werk ruim 30 jaar bij die dienst, dus ik heb ook een netwerk. Ik ken heel veel mensen. Dat wordt anders. Het wordt loslaten. En wat ook speelt is het gevoel van niet meer nodig zijn. Dat kwam in één keer in volle omvang op me af. En die dienst stort heus niet in als ik met pensioen ga hoor. Het is meer een soort intern proces. Ik heb mijn hele werkzame leven dingen opgebouwd en dat stopt dan.

Want dan denk ik, ja, hallo, uh, ik kan gewoon niet de hele tijd met m’n armen over elkaar gaan zitten… huishoudelijk ben ik ook al niet… dus wat dan? Maar het is wel goed om een soort bezinningsmoment in te lassen. Wat ik meer wil gaan doen is sporten. Dat staat al heel lang op mijn verlanglijstje. En het hoeft ook niet allemaal meer zo ‘spectaculair’. Ik hoef me ook niet meer te bewijzen. Weet je, als ik in een buurthuis kan werken en eens met iemand die in een bejaardenhuis zit de stad in kan gaan om iets te kopen of een wandeling maken… ergens op die manier ondersteuning bieden. Dat is ook leuk!

Ik zou straks echt heel graag in een buurthuis willen werken. Het maakt me niet zoveel uit met welke doelgroep. Of het nou bijvoorbeeld jonge moeders zijn of mensen met een dagbesteding. Wat me ook heel leuk lijkt is met jongeren werken die de overstap maken van het basisonderwijs naar de middelbare school. Er zijn genoeg kinderen die het zelf moeten zien te rooien. En om die een plek te geven, 2 of 3 dagen in de week, om daar met hun huiswerk te komen, om vragen te stellen, om bij elkaar te zijn, dat lijkt me gewoon heel leuk. Ik denk dat je de kansen voor die kinderen aanzienlijk vergroot. Dat gun ik ze. Dat wil ik gaan onderzoeken.

Deel deze pagina