Verhaal van Ton van Loon

In Duitsland ben ik nog steeds Herr General 

Mijn broer en ik zijn ons hele leven in het leger geweest, net als onze vader. Ik ben er met 57 uitgegaan. Ik wilde niet, maar ik moest. Net als mijn broer had ik wel langer willen blijven. We zijn er allebei alweer een tijdje uit. In de periode dat wij stopten, was er weinig geld en lag er druk op de omvang van de organisatie. Er waren te veel mensen en ze wilden jongeren ook een kans geven. Nu ligt dat anders, we hebben flinke tekorten, dus nu moeten we weer flink aan de bak. 

Ik ging er zo vroeg uit door het functioneel leeftijdsontslag. Het idee van dit prepensioen is dat je oudere militairen niet meer de oorlog in kan sturen. Nou ben ik zelf met pensioen gegaan in een ‘denkend’ deel van de organisatie. Ik hoefde zelf niet door Afghanistan. Moet je dan zo’n enorme investering en ervaring wegdoen? Dat heb ik me wel eens afgevraagd.  

Daarnaast moet je ook plaats durven maken voor een jongere generatie. Voor verandering heb je vaak een nieuwe generatie nodig. Maar zeker bij Defensie moet je ook waken voor een personencultuur. Als mensen lang op een post zitten, kunnen ze het idee krijgen dat het om hen draait. ‘De sterke man’, waar de hele wereld nu last van heeft. Het is belangrijk dat mensen zich realiseren dat hun rol eindig is. Dan blijft de organisatie jong en dynamisch en blijft het om de organisatie draaien, en niet om die ene persoon. 

De bedreigingen veranderen nu ook snel. Er gebeuren dingen die niemand voor mogelijk had gehouden. Of verwacht had. Maar ze gebeuren nu toch. Een begrip als oorlog is opeens terug. Zowel de politiek als Defensie hebben geen echte ervaring met oorlog hier. De Koude Oorlog was er eigenlijk alleen in theorie. Daarna viel de muur en was de geschiedenis voorbij, om bij Fukuyama* te blijven. We zijn toen met zijn allen gaan geloven dat het wel vanzelf goed zou komen. Maar dat doet het al een aantal jaren niet meer. Oekraïne is er nu, maar Afghanistan was ook in één keer verloren, na al de moeite die we daarin hebben gestoken. De wereld is aan het veranderen. 

Het soldatenleven is dus ook aan het veranderen. We hebben natuurlijk Bosnië en Kosovo gehad. Daar hebben we niet voor ons leven hoeven vechten, maar daar hebben we wel gezien wat oorlog met een mens doet. Die emotionele bagage heb je ook. Ik ben nooit naar ‘nul’ gegaan. Ik werk nog steeds. Zo bezien is mijn pensioen mislukt, daarvoor werk ik te veel. Ik geef college, zit in de adviesraad migratie, doe van alles en nog wat.  

Misschien wat filosofischer, maar voor Defensie zou een meer ‘veredeld’ leeftijdsbeleid goed zijn. Kijken naar wat mensen nog kunnen in plaats van een streep trekken en zeggen tot hier en niet verder. Geen schuttersputten meer graven, maar nog wel lesgeven. Of het coachen van jongeren. Dat zou slimmer zijn. En voor ons prettiger. 

Er wordt wel eens gesuggereerd dat het goudomrande regelingen zijn waardoor we er vroeg uit kunnen. Maar het is ook moeten. We moeten er vroeg uit. Dus ook als het je niet uitkomt. Door de uitzendingen naar bijvoorbeeld Afghanistan beginnen gezinnen steeds later aan kinderen. Het komt daardoor steeds vaker voor dat die kinderen het huis nog niet uit zijn als de ouder al met prepensioen gaat. Je gaat dan best wel wat achteruit. Een flink deel van je salaris bestaat uit toelages. Die vallen allemaal weg. Het is dus gebruikelijk om op dat moment te gaan bijverdienen. 

Mijn vader ging er ook vroeg uit. Maar hij had die goede oude defensieregeling nog. Hij is meteen de wereld rond gaan reizen. Dat kon hij ook doen, omdat hij jong vader werd. Wij waren de deur al uit. Ik hoefde voor mijn gevoel nog niet met prepensioen. En in principe ben ik ook grotendeels hetzelfde blijven doen. Het grote voordeel is nu wel dat wat ik niet leuk vond, niet meer hoef te doen. Lesgeven, wat ik leuk vind, doe ik nog steeds.  

Het gaat niet alleen om werk wat leuk is om te doen. Ik wil ook graag nuttig zijn. Ik ben in Afghanistan soldaten verloren. En als ik nu iets kan doen om jongere generaties zo op te leiden dat dit nuttig is, dan wil ik dat graag doen. Het is ook belangrijk werk. Ik voel een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zo kan ik iets teruggeven.  

Door de periode dat ik in Duitsland werkte, heb ik daar veel contacten opgedaan. En daar komt nu een flink deel van mijn opdrachten vandaan. In Duitsland ben ik nog steeds Herr General. Daar is geen discussie over mogelijk. Dat is in Nederland wel anders, we blijven van het gras maaien hè?  

* Francis Fukuyama is een Amerikaanse socioloog, politicoloog en filosoof. Hij schreef meerdere boeken over de politiek en de maatschappij. Ton doelde hier specifiek op het boek ‘the end of history and the last man’ van Fukuyama. Een welbekende klassieker.
Deel deze pagina