Verhaal van Sadik Harchaoui

Mijn wens is om bij de pinken te blijven

Mijn functietitel bij SchuldenLabNL is niet directeur, maar chef de mission. Een bewuste keuze, want ik ervaar mijn werk als een missie. Ik ben heel actiegericht in mijn verlangen om te komen tot een schulden- en daarmee zorgvrij Nederland. Ik  werk  veel. Teveel zeggen sommigen. En om eerlijk te zijn, vind ik dat zelf ook wel, maar ik kan moeilijk  stilzitten als ik zie dat er kansen zijn om kwetsbare mensen een beter perspectief te geven.

Het belang van ons Nederlandse pensioenstelsel is niet te onderschatten. Het is één van de pilaren waarop ons stelsel voor sociale zekerheid rust. Het biedt voor velen houvast in onzekere tijden. Het feit dat pensioen als instituut zo belangrijk is, verklaart ook de emotie in het debat over dit thema. 

Dit gesprek is juist daarom ook confronterend. Want aan mijn eigen pensioen besteed ik veel te weinig aandacht. Ik weet vanuit mijn rol bij SchuldenLabNL nota bene hoe belangrijk het is om na te denken over financiële fitheid. Dat raad ik dus iedereen ook aan: doe die test, kijk op die app, vraag om advies. Maar in alle eerlijkheid; ik moet er zelf ook echt nog mee aan de slag. 

Mijn wens naarmate ik ouder word, is vooral om mentaal bij de pinken te blijven. Om creatief te blijven en maatschappelijke dillema’s vanuit die creativiteit aan te vliegen. Want als privé persoon, maar ook als professional, maak ik me zorgen. Nu al zie ik veel pensioenarmoede. Veel mensen kunnen als ze stoppen met werken maar nauwelijks rondkomen. En ik verwacht dat dat probleem alleen zal toenemen. Zoveel ZZP’ers die geen pensioen opbouwen. Ik maak me zorgen over de regeling dat wie vanaf juni 2023 met pensioen gaat, ineens 10% van het pensioenvermogen mag opnemen. Vullen ze dan zo het ene gat met het andere? En nu al ervaart 40% van de niet-westerse migranten pensioenarmoede, terwijl die groep alleen maar groter wordt. Ik zie het aan mijn ouders. Typisch voorbeeld van niet-westerse migranten die naarmate ze ouder worden heel weinig te besteden hebben. Het is dat ze niet veel nodig hebben. Daarom redden ze het. Maar waarom zie ik  dit soort onderwerpen niet voorbij komen op tv, de kranten of in rapporten? Waarom is daar zo weinig aandacht voor terwijl we wel eindeloos kunnen praten over de techniek van het nieuwe pensioenstelsel? 

Ik pleit niet voor de tirannie van de gelijkheid. Niet iedereen heeft altijd en overal recht op hetzelfde. Ik pleit wel voor hanteerbaar maatwerk. Wat wil iemand? Langer doorwerken of niet? De kleinkinderen financieel ondersteunen of niet? Ik snap dat je niet iedereen zijn eigen product kan krijgen, maar we moeten wel toe naar een systeem met de bijbehorende dienstverleners -zoals fondsen, banken en verzekeraars – dat we vertrouwen. Vertrouwen dat we, als we stoppen met werken, in ieder geval voldoende hebben om kwalitatief een redelijk leven te leiden. Daar mogen verzekeraars en pensioenfondsen best actiever in worden. Ga op zoek gaan naar de mensen waarvan je nu al ziet dat die financieel gebroken hun pensioen gaan halen. Die data is al beschikbaar. Deel de inzichten. Agendeer dit in het maatschappelijk debat. Zodat mensen tijdig een handelingsperspectief krijgen. Om pensioenarmoede te voorkomen in plaats van dan te moeten overleven. Ik mis de urgentie voor deze groepen in het debat.  

Nadenken over mijn eigen pensioen voelt een beetje als ‘de goden verzoeken’. Soms lijkt het al een wonder dat je in goede gezondheid de pensioengerechtigde leeftijd mag bereiken. Ik wil het misschien ook gewoon niet over hebben over mijn pensioen. Het voelt wat eng, want het duidt het die volgende fase in je leven aan; de aangekondigde kroniek van het einde. Het dwingt je na te denken over wat je wil achterlaten.  

Als ik stop met werken, hoef ik geen vakantiehuis in Portugal. Ik wil niet op wereldreis of een dure auto. Net als mijn ouders heb ik denk ik weinig nodig. Dat past ook bij mijn beeld van de verzorgingsstaat. Die is er om te voorkomen dat je niet door je hoeven zakt. Die is er niet om al je wensen te realiseren. Ik krijg soms wel eens het idee dat mensen dat laatste verwachten, maar dat kan natuurlijk niet. 

Ik wil vooral betrokken blijven bij de ontwikkeling van mijn twee kinderen. Nu zijn ze nog 14 en 16 en heb ik mijn handen vol aan het bijbenen van deze twee pubers. Maar die nabijheid wil ik nadrukkelijk behouden. Kijken hoe ze hun leven gaan inrichten, wellicht wat advies geven of wat sturing hier en daar. Misschien komen er wel kleinkinderen. Dat meemaken is de belangrijkste invulling van mijn oude dag.

Deel deze pagina